Tegenspeloefeningen

Naar aanleiding van de laatste training op Leidschenhage zijn hier de oplossingen van alle tegenspelspellen.

De spellen zijn hier te vinden: DealSet01218 open dit document voordat je verder doorleest. Als je de handout nog wilt bekijken klik dan hier handout tegenspelen.

Spel 1: Tegen 3SA door noord start oost met B uit voor de heer van noord. De leider steekt over in harten en neemt een klaverensnit. Oost weet dat partner niet V heeft, want dan had west wel aangesignaleerd. De enige kans voor oost om nog 4 ruitenslagen te halen is om partner te bereiken. Oost switcht daarom naar schoppen. West pakt het aas en speelt ruiten door de vrouw heen.

Spel 2: Tegen 3SA start zuid met ♠B. De leider neemt het aas en speelt klaveren op voor ♣A. Zuid ziet al die hoge klaveren- en schoppenslagen. Er moeten nog ergens vier slagen gevonden worden. Oost heeft 1SA geopend en pas 4 punten laten zien. Als de leider alle overige punten in harten heeft (7) moet de leider wel H minstens hebben. Als de leider echter alleen maar ruiten punten heeft (9) dan kan het dat de leider precies de hand heeft die hij nu heeft. Dus de enige kans om dit contract down te spelen is om harten te switchen.

Spel 3: Dit is een luister spel. Het biedverloop is belangrijk: 1♣-1♠// 2-3♣// 3SA. De start is B voor de heer. De leider steekt over in ruiten en neemt een klaverensnit. West komt aan slag. Door het afsignaal in de eerste slag weet west dat zuid AHV heeft. Door het biedverloop weet west dat zuid 5 klaveren en 4 ruiten heeft. Door de driekaart harten weet west dat zuid slechts 1 schoppen heeft. Het naspelen van ♠V is daarom aangewezen.

Spel 4: Noord komt uit met B uit tegen 3SA. West neemt met de heer, steekt over naar ♠A en neemt een ruitensnit. Noord neemt. Door het aansignaal van harten in de eerste slag, speelt noord harten na. Het beste is een kleine harten na voor de vrouw van zuid. Als noord A naspeelt moet zuid op z’n post zijn en de vrouw eronder deponeren.

Spel 5: Noord-Zuid zijn in 6 beland. Oost kan bijna alles starten, behalver een klaveren, maar dat is een zeer gevaarlijke start van Bxxx. De beste start lijkt me schoppen. Deze is voor het aas. De leider trekt 3x troef, AH en een ruiten getroefd en eruit met schoppen.  De verleiding is groot om nu klaveren na te spelen. Een dubbelrenonce inspelen voelt tegennatuurlijk, maar is wel goed. Oost kan bedenken wat de verdeling is van noord. Je weet twee ruiten en vijf harten. Als noord twee schoppen heeft, dan heeft noord dus vier klaveren. Van een 4-4 fit is het niet erg als er eentje wordt weggegooid.

Spel 6: Zuid start ♠V tegen 3SA. Deze slag houdt de slag. Zuid heeft geen enkele aankomer en moet daarom switchen. Het is niet te zien wat je moet switchen. In dat opzicht is dit een slecht oefenspel. Met harten na is het contract down, Met ruiten na schiet het niet op. En is het contract snel gehaald.

Spel 7: Tegen 3SA start west met ♠A. Uit de eerste slag weet west dat ♠V bij zuid zit. Daardoor kan west denken dat partner bereikt moet worden om door de schoppen heen te spelen. Maar Als west goed telt kan oost maximaal 1 heer hebben. Het heeft geen zin om partner te bereiken. Beter is om schoppen zelf door te spelen en aan slag met A schoppen door te spelen.

Spel 9: West komt tegen 4♠ uit met ♣H en dan het aas. Normaal gesproken start je van AH met het aas. Door het andersom te doen probeert west AH sec aan te geven. Op de tweede klaveren moet oost daarom een hoge klaveren gooien om het bezit van A te tonen. Als west aan slag is met het aas kan oost west een aftroever geven.

Spel 10: Zuid start B tegen 3SA. voor de heer van de leider. De leider speelt H voor het aas. Harten heeft geen zin en daarom is een schoppenswitch aangewezen. Noord pakt de heer en moet niet in de verleiding komen om harten na te spelen. Dit is te bedenken, maar ook te zien door de kleine schoppen van partner. Dat wijst op goede schoppen.

Spel 11: Dit is een ontzettend moeilijk probleem. 4♠ is bijna niet down te spelen. West start klaveren voor het aas. Oost moet een klaveren naspelen en daarmee vertellen dat hij ♠A heeft. Het handigste is om daarvoor ruiten te signaleren. Gezien de dummy is het duidelijk dat daar geen brood in te halen is. A zit zeker in zuid. De enige manier waarop je oost kan bereiken kan dan alleen maar troef zijn. Als west ruiten of harten naspeelt gooit zuid op de ruiten de klaveren weg.

Spel 12: Noord start B tegen 3SA en ziet een afsignaal. Moet noord schoppen of klaveren naspelen? Dat is niet te zien. De oplossing is echter simpel. Als noord een keer ruiten zakt dan ziet hij een signaal van partner. Dat signaal maakt duidelijk dat schoppen nagespeeld moet worden. Let wel op om ♠V na te spelen. Anders gaat het contract niet down.

Spel 13: Noor speelt 3SA en de start is ♠V voor de heer. Noord speelt ♣H en ♣B na, ervan uitgaande dat west niet de eerste slag pakt moet west beslissen of de tweede slag gepakt kan worden. Om dat te weten moet west het aantal klaveren van oost weten. Oost geeft zijn aantallen door zijn aantallen aan te geven. Spelen Oost-West hoog = even, dan moet oost beginnen met een lage om een oneven aantal aan te geven. Spelen Oost-West laag = even, dan moet oost met een hoge beginnen. West weet dat het oneven aantal drie moet zijn en pakt de tweede klaverenslag.

Spel 14: Zuid start met schoppen tegen 3SA. De leider pakt de heer en speelt ruiten na. Het ziet er eenvoudig uit om ruiten te pakken en schoppen na te spelen. Maar dat is een plan dat hier niet werkt. Noord kan beter twee rondjes ophouden en de derde ruiten pakken met het aas. Hierop krijgt noord een signaal en dan weet hij dat hij klaveren moet switchen.

Spel 16: Ook dit spel is bijzonder lastig. West zit in 4♠ en noord start een ruiten. Zuid moet dit lezen als een singleton. In plaats van routinematig AH incasseren, moet zuid direct 9 naspelen om noord op de goede switch van harten te zetten. Als zuid AH meeneemt kan de leider op de hoge ruiten van oost zijn harten weggooien.

 

Plaats een reactie